Het moest ervan komen: mijn Ferrari-ontmaagding. Dat ik, als autoliefhebster, tot voor kort nog nooit zo’n vurige Italiaanse hengst had bereden, is toch wel zoiets als een bourgondiër die nog nooit een lekker stukje biefstuk in zijn mond heeft gehad. En dat wilde ik ook; proeven van het merk waar menig man van gaat steigeren. Heb je hem?
En mijn ‘eerste’ is alles behalve een standaard Ferrari te noemen, voor zover Ferrari standaard modellen in zijn gamma heeft. Minder voor de hand liggend dan, dat omschrijft de Ferrari FF wellicht beter. De FF is een shooting brake, heeft vierwielaandrijving en is gemaakt om gezinnen in te vervoeren. Praktisch is anders met twee portieren maar de achterbank kent gewoon ISOFIX-kinderzitjesvoorbereiding.
Velen beschouwen de FF als het Ferrari-kind met de minst goede genen. Ik daarentegen, houd er juist van; de lange neus van de F12 met een achterwerk die flinke tikken heeft gehad. Dat hij een beetje uit verhouding van de tekentafel af is gekomen, vind ik juist uiterst charmant. Het interieur is niet minder uitgesproken dan het exterieur; ik noem lederen hemelbekleding, Ferrari logo’s in de hoofdsteunen en een carbon sportstuurwiel met LED-weergave.
Ondanks dat hij wat fors geschapen is, is deze Ferrari uiterst geschikt voor dagelijks gebruik. De elektronisch geregelde demping en het naar wens in te stellen onderstel maken woon- werkverkeer ritjes comfortabel. Vierwielaandrijving (beschikbaar tot de vijfde versnelling) maakt op wintersport gaan met een Ferrari, plus je gezin, gewoon mogelijk.
Maar vergis je niet, de FF is alles behalve tam te noemen. Wanneer je hem uit de Comfort stand haalt en in Sport zet, komt de auto tot leven. Het trainingsjack gaat uit, de warming-up is gedaan. De opschakelingen worden verlaat in de sportstand, opbouwend naar een climax, en pas bij een goede 4 duizend toeren en hoger begint de V12 te janken.
Het acceleratievermogen brengt je zowat in extase en met iedere opschakeling word je door de G-krachten nog net even wat harder in je stoel gedrukt. Wanneer de auto besluit terug te schakelen doet hij dat in sportstand weinig subtiel; je voelt de klappen in de bak. Ik heb beslist niet alle 661 paardjes van stal gehaald – als de keramische remschijven hem niet kunnen temmen, kan ik dat zeker niet.
Dat houd je toch met die Italianen hè? Gladde jongens zijn het, nooit helemaal te vertrouwen. Toch is zijn ietwat onvoorspelbare en eigenwijze karakter geen afknapper. Ook deze zogenaamde familiewagen van Ferrari zit vol temperament. Het is een mooi stukje vakmanschap. Dat zie, voel en hoor je (los van de vele kraakjes en piepjes in verschillende toonhoogtes binnenin de cockpit) aan alles. Ook al zou je deze jongen elke dag naar je werk rijden, je kinderen ermee afzetten bij de crèche en er je boodschappen mee vervoeren; burgerlijk zal de FF nooit worden.
juni 7, 2016
Mooie auto zeg!