Rijtest BMW 3.0 CSL

 

Het verslaan van Ford en Porsche in het Europees Tourwagen kampioenschap was de reden dat BMW in 1972 aan coureur/motorsports manager Jochen Neerpasch vroeg om het reeds welbekende BMW ‘M’ op te richten. Neerpasch begon dat jaar met een man of 35 aan een bijzonder project; aan hen de taak om de gewone 3.0 CSi lichter te maken. Ze moest veel afvallen, zodat ze geschikt zou zijn voor de racerij. De CSL was een feit.

Over smaak valt te twisten maar een echte autoliefhebber wordt hier wild van. Ook haar baasje (sinds 12 jaar) heeft alles – maar dan ook alles – over voor zijn oudere vriendin. Deze CSL is vanuit de fabriek geleverd aan een Italiaanse BMW dealer, waarna ze aan de eerste eigenaar is verkocht. Eenmaal in handen van haar laatste baasje kregen ook haar, inmiddels iets verouderde, looks een tweede kans. Ze werd volledig gerestaureerd en in geheel originele staat teruggebracht.

Met als enige doel: perfectie. Weken, maanden, zelfs jaren zoeken naar onderdelen. Eindeloos overleggen met de fabriek over houtsoorten en kitnaden. Elk boutje en elk moertje is door de handen gegaan om deze vetvrij en schoon te maken en deze vervolgens opnieuw te verzinken. Niets was teveel werk, tot aan het laatste en tevens meest moderne onderdeel aan toe: een kunststof blok links en rechts onder een chroomlijst dat speciaal met een 3D-printer gemaakt is. Toewijding welke ervoor heeft gezorgd dat deze dame nu weer in nieuwstaat verkeert.

Je zult begrijpen dat het dan ook een hele eer was toen de eigenaar van zo’n ‘oldskool’ racer mij vroeg of ik interesse had om hier iets over te schrijven. Over het antwoord hoefde ik niet lang na te denken, of ik in dit museumstuk in concoursstaat durfde te rijden wél. Nouja, heel eventjes dan. Want om hier iets van te kunnen vinden, moet er eerst journalistiek onderzoek worden verricht – dit doe ik dus allemaal voor jullie hè?!

Geen automaat, geen stuurbekrachtiging, geen rij-assistenten, overbodige luxe en andere fratsen. Gewoon autorijden in de puurste vorm. Kom ik hier wel fatsoenlijk mee weg – vraag ik me voor een seconde af. Ik geef een draai aan het ietwat lullige sleuteltje. Dat zoiets kleins de sleutel is (letterlijk en figuurlijk) tot zulk groot plezier, is onvoorstelbaar. De 3.0 liter zes-in-lijn ontwaakt (nog steeds goed voor 200 pk) en laat van zich horen. Een directe glimlach veroorzaakt het op mijn gezicht.

Oké, op mijn gezicht vormt zich niet veel later een serieuze frons, want werken zal ik! Het koppelen en sturen gaat gepaard met wat extra kracht. Het schakelen met wat extra liefde. Wie zegt dat autorijden geen work-out kan zijn?! Na enkele minuten gereden te hebben realiseer ik me wat een helden de coureurs uit die tijd eigenlijk zijn, die zo’n wagen vele rondjes over het circuit moesten jakkeren. Instant respect.

Begrijp me niet verkeerd, het klinkt nu wellicht als een zware opgave maar dat was het allesbehalve. Hard werken wordt beloond; je krijgt er zoveel liefde voor terug! Mijn BMW-hart gaat hier echt sneller van kloppen. In feite rij ik gewoon in de voorloper van de huidige M-modellen waar ik al zo verliefd op was. Een stukje geschiedenis welke nooit uit de mode zal raken. En dat heb ik, heel even, mogen aanvoelen.

*PS: Die glimlach die op de foto’s te zien is, heb ik er dagen erna nog niet af kunnen wassen 😉

Geen reacties mogelijk.