Rijtest Caterham Seven 275R

Een autofabrikant die ‘We don’t do technology’ durft te roepen en ermee wegkomt. Zeldzaam zijn ze, in dit tijdperk van elektrische auto’s vol met futuristische gadgets. Sterker nog: ze staan ervoor in de rij. Een wachtrij van zo’n 20 maanden voor een lichtgewicht model van amper 540 kg, nul luxe (muv een dak die je bevestigt door middel van een aantal drukknopen), praktisch geen bagageruimte maar wel mét anti roll-bar en alle mogelijkheid om je been te verbranden aan de uitlaat naast je instap. Dat is de Caterham Seven voor je; honderd procent emotie.

Maar dat zal de purist niet afschrikken. Die vindt in de 275R juist de ultieme rijdersauto zonder fratsen, voor de weekenden en de trackdays. De motor, een Ford Sigma 1.6 zonder turbo’s, produceert 147 pk. Dat klinkt qua cijfers wellicht niet heel indrukwekkend maar zet het eens in perspectief: een auto zo licht als een veertje, met een vermogen waarmee hij binnen 5,0 seconden naar de 100 km/u kan sprinten. Dat is rap. Geloof me als ik je zeg dat dat zonder dakje, op de grond zittend, zwaar sturend als het dubbele aanvoelt. Over mijn ervaring gesproken; laten we beginnen bij het begin.

Hoe kom ik hierin? Dat is de eerste vraag die bij mij opkomt na het aanschouwen van de Caterham in de werkplaats bij van der Kooi Sportscars. Een aardige dame daar stelt me gerust door meteen te melden dat het Momo stuurwiel losgemaakt kan worden – zo buts ik niet meteen mijn knieën blauw aan het stuur. Ik ben vooropgesteld erg blij dat ik geen rokje heb aangetrokken en dus hijs ik me oncharmant – maar veilig voor andermans ogen – in de cockpit. Een portier is een overbodige luxe bij Caterham dus de yoga-mensen hebben hier een voorsprong. De vierpuntsgordel is het tweede obstakel maar ook die heb ik onder de knie. Beginnersfout: zorg voordat je jezelf vastklikt dat je je zonnebril bij de hand hebt, je spiegels afgesteld hebt staan en de stoelpositie goed staat want bewegen gaat daarna niet meer. Ik zit!

Ik draai de sleutel om in het contact en druk op de rode startknop. Er klinkt een zwaar geluid en het beest is ontwaakt. Ik besef me dat de pedalen (drie, want handbak) zo dicht naast elkaar staan dat ik geen idee heb of ik nu met mijn rechtervoet op de rem, het gas of op mijn eigen linkervoet sta. Nu zijn die chunky-sneakers opeens een hele stomme trend. Toch kom ik redelijk soepel weg uit de werkplaats en kunnen we asfalt gaan eten. Binnen enkele seconden zit ik al in de flow waarbij ik de pedalen weet te vinden, mijn spierballen wennen aan het sturen en ik met korte schakelbewegingen hoog in de toeren durf te klimmen om me zo een weg boven de 100 km/u te vinden. Bochten nemen en onverminderd gas blijven geven zorgt voor een enorme kick. Ik slaak gilletjes van vreugde; wat is dit ontzettend gaaf! Niet te vergelijken met iets wat ik eerder heb gereden.

Bij het stoplicht kijken de mensen. Je ziet ze denken: wat is dit voor een opgevoerde skelter? Ik staar strak naar voren en bereid me voor op het groene licht alsof de winnaar van deze sprint nog een vraagteken is. Tuurlijk stuift de Caterham als eerste weg, met zijn Power-To-Weight ratio (272 pk per ton) creëert hij een flinke voorsprong op de rest van het plebs. Want al zou er een dikke AMG, RS of M naast hebben gestaan… dit wint het toch in alle gevallen qua charme? Men zou respect moeten hebben voor alle vliegen die je onderweg vangt, je hernia en de moeite die je hebt genomen om je outfit inclusief schoeisel aan te passen aan de wagen. Het klinkt allemaal redelijk spartaans, dat is het ergens ook, maar toch heeft Caterham op eigen wijze hun best gedaan voor de rijder.

Zo zijn er optioneel pakketten beschikbaar die de auto wat vriendelijker maken voor de openbare weg of juist meer hardcore voor het circuit. Dit exemplaar beschikt o.a. over lederen carbon kuipstoelen, 14” aluminium wielen, geventileerde remschijven voor plus Bilstein veren en dempers die zich aanpassen aan het wegdek. Qua handling is dit dus een uitzonderlijke stuurmansauto waarbij het rijplezier van de coureur het uitgangspunt is. Het level aan comfort in deze auto is vergelijkbaar met een luchtbed: het voldoet in functie maar echt relaxt is het niet. Op het dashboard vinden we een aantal knoppen (op één hand te tellen) die in minimale luxe voorzien zoals voorruitverwarming, ruitenwissers en mistlampen. Lekker meeblèren met de radio is er niet bij en ook de knipperlichten bedien je door een mini-switch in het dash naar links of naar rechts te duwen – bezigheidstherapie voor je co-piloot.

Een zuivere, krachtige en ongecompliceerde sportwagen die je laat voelen dat je leeft. Er is geen alternatief. Nu denk jij natuurlijk aan Neerlands trots: de Donkervoort. Maar deze auto’s zijn tegenwoordig toch echt on another level. Ook het prijskaartje trouwens. Vanaf €31.095,- heb je een standaard Caterham Seven 275 die je daarna nog kan customizen naar wens. Onderaan de streep komt deze demo uit op €48.790,-. Ik vergelijk niet… maar de Donkervoort D8 GTO Standard is te koop voor € 140.010,- (even voor de beeldvorming). Dus heb je wat spaarcenten over, geloof je in ‘less is more’ en wil je het meeste uit je rijbewijs halen? Vergeet Caterham dan niet in het rijtje. Een dikke, vette glimlach is opgenomen in de garantievoorwaarden.

 

Geen reacties mogelijk.